Kinderen en jongeren
Over het algemeen is het beeld dat de samenleving van kinderen en jongeren heeft niet onverdeeld gunstig. Dagelijks kunnen we alarmerende berichten lezen over schooluitval, overgewicht, comazuipen, schuldenproblematiek, vandalisme, agressie en een laag normbesef ´Er komt een golf van overbelaste jongeren aan en dat kunnen de scholen niet oplossen´, zegt (oud-minister) Pieter Winsemius, in het WRR-advies 'Vertrouwen in de school' uit 2009 over de voortijdige schooluitval van jongeren. Toch is de jeugd van Nederland volgens een internationale studie van Unicef de gelukkigste van alle Europese landen. Ook in materieel opzicht gaat het hen goed. Nederlandse cijfers wijzen uit dat het met 95% van de kinderen goed gaat. Ook de prestaties van Nederlandse leerlingen tot 15 jaar zijn internationaal gezien nog steeds heel behoorlijk (subtop). Anderzijds telt ons land 515.000 kinderen in achterstandswijken, 210.000 kinderen in bijstandgezinnen en 100.000 tot 150.000 kinderen die te maken hebben met lichamelijke, geestelijke of seksuele mishandeling. Deze categorieën overlappen elkaar deels. In totaal hebben ongeveer 600.000 jongeren te maken met soms uiterst vervelende problemen.
Kinderen krijgen in Nederland over het algemeen veel positieve aandacht. Het idee dat ouders steeds minder tijd voor hun kinderen hebben, spoort niet met de cijfers. Ouders zijn juist sterk bij hun kinderen betrokken. Ook het beeld dat ouders door de individualisering en de toegenomen complexiteit van de samenleving geen grenzen meer stellen aan kinderen en dat kinderen blootstaan aan allerlei negatieve invloeden (onder andere vanwege de snelle digitale ontwikkelingen klopt niet. De overgrote meerderheid van de ouders is bezig om hun kinderen een goed en veilig bestaan te geven. Wel zijn ze soms opvoedingsverlegen en is er vaker geen directe lijn tussen de opvoeding thuis en op school.
Ook de school heeft meer positieve aandacht voor het individuele kind, meer dan vroeger, toen het eigen aanbod centraal stond. Scholen zoeken enerzijds naar wegen om recht te doen aan de individuele situatie en vragen van kinderen en het belang van samen leren en leven anderzijds. Daarnaast ligt er op scholen en kinderen meer druk om het kennisniveau te verhogen, terwijl in het leerproces lange tijd vooral het ontwikkelen van competenties centraal heeft gestaan. De druk om te presteren is sowieso toegenomen vanuit het belang dat onderwijs heeft voor onze economie. Het katholiek en protestants-christelijk onderwijs vindt van oudsher dat onderwijs niet alleen gaat om leerresultaten. Optimale leerresultaten kunnen alleen bereikt worden wanneer er sprake is van een pedagogische relatie tussen docent en leerling.