Geloof

Geloof of religie is een bepaalde vorm van godsdienstige overtuiging. Het begrip godsdienstige overtuiging moeten we ruim nemen, maar meestal staat er een persoon, God, als hogere macht of opperwezen centraal. Dat is zo in de monotheïstische godsdiensten zoals jodendom, christendom en islam. En dat is ook zo in de polytheïstische godsdiensten, waarbij meerdere goden een rol spelen. In de mythologie van de Grieken, Romeinen en Germanen kwam een hele reeks van goden voor, die bovenmenselijk en onsterfelijk waren, maar (voor ons interessant) toch ook allerlei menselijke eigenschappen hadden. Ze konden verliefd worden, jaloers worden en oorlog voeren.

Mensen die een religieuze levensovertuiging hebben zien God meestal als de schepper van de wereld. God heeft met de schepping ook een doel. Dat doel biedt gelovigen een verklaring voor de zin van het leven en doelen om zelf na te streven. Daarom is geloof ook richtinggevend voor de manier van leven en functioneert het als een ethisch kompas. Gelovigen gaan er meestal van uit dat een oordeel over het geleefde leven (door God) bepalend is voor de overgang naar een eeuwig leven: wordt het uiteindelijk hemel of hel?

Behalve dat het zin biedt, heeft geloof ook een sterk socialiserend karakter. Mensen die dezelfde geloofsopvattingen hebben vormen gemeenschappen, die kunnen uitgroeien tot kerken met soms zelfs internationale organisatiepatronen, zoals de rooms-katholieke kerk Die kerken kunnen in het leven van de aangesloten leden een marginaal karakter spelen, bijvoorbeeld alleen op de belangrijkste momenten in het leven: bij het doopsel, het huwelijk en de begrafenis. Maar het kan ook zijn dat het geloof het dagelijks leven bepaalt. Dat is helemaal sterk bij mensen die hun leven in dienst van kerken hebben gesteld en bij religieuzen, mannen en vrouwen die uit religieuze overwegingen er voor gekozen hebben in kloosters te leven.

Geloof en spiritualiteit liggen dicht bij elkaar, maar worden steeds meer onderscheiden. Geloof wordt vooral in verband gebracht met georganiseerde religies en spiritualiteit met een persoonlijke levenshouding. Spiritualiteit is dan niet meer een bezinning op elementen uit het geloof, maar richt zich op subjectieve verlangens en persoonlijke innerlijke ervaringen.